De schoolleiding speelt een belangrijke rol in het stimuleren van het nemen van beslissingen op basis van data. In onze datateams zitten altijd één of meerdere schoolleiders (bijvoorbeeld teamleiders, sectievoorzitters en/of de rector). Dit is belangrijk om meerdere redenen. Datateams werken aan het oplossen van een gezamenlijk probleem, zoals tegenvallende examenresultaten. Vaak hebben schoolleiders en docenten een net iets andere kijk op mogelijke oorzaken van het probleem. In een datateam wordt dit bespreekbaar gemaakt en wordt men zich bewust van deze verschillende perspectieven. Deze verschillende perspectieven kunnen vervolgens omgezet worden in hypotheses die met data onderzocht kunnen worden. Ook laat de schoolleiding hiermee zien dat datagebruik een prioriteit is binnen de school. De schoolleiding vindt het zo belangrijk dat ze zelf ook deelnemen. Tot slot helpt het voor het draagvlak voor datagebruik en de maatregelen: “Dan is de kans groter dat de maatregelen die we willen nemen op basis van data ook daadwerkelijk ingevoerd gaan worden”.
Om datagebruik binnen de school verder te stimuleren zijn een aantal bouwstenen cruciaal. De eerste bouwsteen is het creëren, uitdragen en stimuleren van een heldere visie en doelen. Hierbij hoort ook het ontwikkelen van normen voor datagebruik. Het is belangrijk dat de schoolleiding verwacht dat de mensen in de school data gebruiken om het onderwijs te verbeteren en dat hierin ook wordt samengewerkt. Het gaat niet dan alleen om datagebruik gericht op de zwakkere leerlingen, maar gericht op alle leerlingen
Een andere belangrijke bouwsteen voor het bouwen van een datacultuur in de school is het bieden van ondersteuning. Belangrijke vragen hierbij zijn bijvoorbeeld: Hoe kan het rooster zo aangepast worden dat docenten regelmatig in teams kunnen samenwerken aan het verbeteren van het onderwijs met behulp van data? Welke professionele ontwikkeling is er nodig (data-analyse, instructie) zodat leraren data effectief kunnen gebruiken? In welke mate biedt de schoolleider gelegenheid om vragen en/of frustraties rondom datagebruik te bespreken?
Bovendien is het belangrijk dat schoolleiders beseffen dat ze zelf ook een rolmodel zijn als het gaat om datagebruik. Je kan niet van mensen verwachten dat ze beslissingen nemen op basis van data als je dit zelf niet doet. Zoals in een eerdere column omschreven speelt intuïtie een belangrijke rol in het onderwijs en soms moeten beslissingen snel genomen worden. Probeer echter waar mogelijk altijd een combinatie van intuïtie en data te gebruiken.
Tot slot is het belangrijk dat er gewerkt wordt aan kennisdisseminatie rondom datagebruik. Het netwerk van de schoolleiding speelt hierbij een belangrijke rol. De schoolleider kan bijvoorbeeld datateams en andere mensen binnen de school met elkaar verbinden. De schoolleiding kan er verder voor zorgen dat er een structuur wordt ontwikkeld voor het delen van goede voorbeelden rondom datagebruik, op bijvoorbeeld een teamoverleg of studiedagen.
Door te werken aan deze bouwstenen wordt er gewerkt aan een datacultuur waar leiden in plaats van lijden met data centraal staat. Maar pas op! Dit kan ook bepaalde neveneffecten hebben, zoals blijkt uit de volgende twee citaten van schoolleiders werkzaam op scholen met een datateam: “Mijn docenten vragen mij nu ineens continu om data!” en “Ik kan geen enkele beslissing meer nemen zonder dat de docenten vragen ‘Waar baseer je dat op?’.
Kim Schildkamp, Universiteit Twente
E-mail: k.schildkamp@utwente.nl, Twitter: @SchildkampKim